The Idol
De Nederlands-Palestijnse regisseur Hany Abu-Assad sleepte met zijn films ‘Paradise Now’ en ‘Omar’ twee Oscarnominaties in de wacht voor de beste niet-Engelstalige film. Beide films, die eerder bij Filmhuis Winterswijk te zien waren, zijn intrigerend en met een sterke politieke lading. Met “The Idol’ brengt Abu-Assad een ander, hoopvoller en optimistischer, verhaal uit Gaza. Op het Filmfestival Rotterdam werd de film zeer gewaardeerd, getuige de tweede plaats in de verkiezing van de Publieksprijs.
De film gaat over Mohammed Assaf, die in 2013 de Arabische versie van het Nederlandse Idols won. Dat was en is voor een Palestijn uit de Gazastrook echt geen sinecure. Het sterkste deel van de film is toch wel het eerste deel, waarin de jonge Mohammed samen met zijn zusje Nour en twee vriendjes een muziekbandje heeft. De vrijgevochten Nour is ontwapenend. De kinderen zijn vol levenslust en enthousiasme, te midden van een troosteloze en uitzichtloze Palestijnse werkelijkheid.
Als twintiger pakt Mohammed zijn liefde voor muziek weer op. Ondanks de enorme belemmeringen slaagt hij er in om illegaal de Egyptische grens over te steken en zonder toegangskaart toch aan de audities voor de show Arab Idol mee te doen. Mohammed zingt de sterren van de hemel, hij haalt de voorrondes en wordt vervolgens door de overweldigende Palestijnse steun gekozen tot Idol-winnaar. In Palestina leidde de uitverkiezing destijds tot een gevoel van optimisme en verbroedering. En de winnaar werd bij zijn thuiskomst door duizenden fans onthaald.
‘The Idol’ vertelt het Palestijnse succesverhaal met politieke en maatschappelijke betekenis; iets dat wij ons bij een Nederlandse Idol-winnaar niet voor kunnen voorstellen.