Demolition
Davis Mitchell heeft het ogenschijnlijk goed voor elkaar: leuke vrouw, goede baan, mooi huis. Dat geluk wordt knalhard doorbroken als zijn vrouw door een auto-ongeluk overlijdt. Niet alleen dat plotselinge overlijden is verwarrend voor Davis, maar ook het feit dat hij niet echt volop om haar rouwt. Zijn verlies wordt niet persoonlijk, terwijl zijn omgeving, de maatschappij, wel verwacht dat het dat is. Hij wil wel, maar het is er niet. Hij voelt zich ontheemd en zit in de knoop. Hoe daar uit te komen?
‘Demolition’ draait om slopen: als iets het niet doet, moet je het eerst afbreken om het daarna te kunnen opbouwen. Davis moet zijn huwelijk stukmaken, dus koopt hij een grote voorhamer om zijn huis, zijn leven met haar te slopen. Dat klinkt allemaal wonderlijk, en dat is het ook. Net zo wonderlijk als zijn brief aan het bedrijf van de snoepautomaat in het ziekenhuis, waar hij een klacht indient omdat de zak snoep blijft hangen.
Die klacht zorgt ervoor dat Davis in contact komt met de dame van de klantenservice. Dat levert een romance op, maar niet eentje van de simpele soort - zo’n film is ‘Demolition’ niet. Slopen moet je, en daarna opbouwen. Dat geldt voor huizen, dat geldt ook voor mensen.
Demolition eindigde nét buiten de top tien in de verkiezing van de Publieksprijs van het Filmfestival Rotterdam, maar werd wel gewaardeerd met een 4,4 (op een schaal van 5). Prima film.